|
Waterafvoercapaciteit kunstwerken Zennekanaal drastisch verhogen
Uit zowat alle ondertussen uitgevoerde studies over deze overstromingen - met de
studie van het Waterbouwkundig Laboratorium van Borgerhout als meest gezaghebbende
(cf. supra) - blijkt dat de te beperkte afvoercapaciteit van de stuwen en verlaten
op het kanaal hét kerngegeven is voor een structurele oplossing van de
overstromingsproblematiek.
De te lage afvoercapaciteit van de kunstwerken (stuwen van de
sluizen en bypasses) op het kanaal opmerkelijk verhogen (met 50%?) is daarom dé
sleutel om op relatief korte tijd (enkele jaren) een structurele oplossing en een
maatschappelijk aanvaardbare situatie te scheppen waardoor het risico dat grote
overstromingen van het kanaal, Zenne en bijrivieren zich herhalen, sterk wordt beperkt.
Bovendien is het vanzelfsprekend dat het verhogen van de afvoercapaciteit van de
(overwelfde) Zenne in Brussel kan bijdragen aan het inperken van overstromingen langs
het kanaal. Dit kan door verschillende ingrepen, zoals bijvoorbeeld goed onderhoud van
de Zennekokers en voldoende ruiming van slib van het niet-overdekte gedeelte
stroomafwaarts van de kokers.
De recente studie van het Waterbouwkundig Labo van Borgerhout moet met vele andere
gegevens van andere instanties, vooral afkomstig van de waterwegbeheerders, aangevuld
worden, zodat relevante conclusies en de juiste opties van operationele oplossingen
kunnen geformuleerd worden.
Algemene uitbreiding van de afvoercapaciteit van de stuwen van de sluizen en
realisatie van bijkomende bypasses
De afvoercapaciteit van het kanaal zou drastisch moeten verhoogd worden. Dat kan
door een sterke en gelijktijdige uitbreiding en capaciteitsverhoging van de
stuwen/verlaten die zich bevinden aan de sluizen van het kanaal in de zone tussen
Lembeek en Molenbeek.
Hierdoor kunnen grotere waterhoeveelheden versneld afgevoerd
worden naar de grote, lagergelegen kanaalzone tussen de sluis van Molenbeek en de
sluis van Zemst, waar ook de overheveling van Zennekanaal naar de Zenne (in Vilvoorde)
gebeurt.
Om tezelfdertijd de laatstgenoemde noordelijke zone van het Zennekanaal
tussen Molenbeek en Zemst beter te beveiligen voor overstromingen en om een versnelde
afvoer te kunnen verwerken, dient ook een grote bijkomende waterafvoercapaciteit
gerealiseerd te worden tussen de bovenzijde en de benedenzijde van de sluis van
Zemst.
Opdat deze ingreep geen negatieve gevolgen zou hebben voor de kanaalzone
tussen de sluis van Zemst en Wintam en voor deze streek ook een extra beveiliging
zou bieden is een bijkomende waterafvoercapaciteit nodig vanuit het laatsgenoemde
kanaalpand naar de Rupel. Het voormalige oude sluiscomplex van Wintam lijkt hiervoor
een aangewezen plaats.
Het is daarbij duidelijk dat in functie van de waterafvoer
de capaciteiten van de verschillende kunstwerken volledig op elkaar moeten zijn
afgesteld. De waterafvoer via de Zenne is in de streek tussen Zemst en Mechelen
onderhevig aan de getijdenwerking, wat een beperkend effect heeft op de waterafvoer.
Door op deze wijze de 2 grote kanaalpanden van het Zeekanaal Brussel-Schelde (tussen
Molenbeek en Zemst en tussen Zemst en Wintam) in grotere mate in te schakelen in
de waterbuffering en –afvoer kan een aanzienlijk gunstig effect geboekt worden voor
de waterhuishouding in het gehele Zennekanaal, de Zenne en het Zennebekken.
Om de vooropgestelde versnelde afvoer langs het Zennekanaal op een harmonische
wijze te realiseren volstaat het dus niet om enkele stuwen of verlaten van bepaalde
sluizen aan te passen, maar moet op elk kunstwerk de capaciteit van stuwen, verlaten
en/of bypasses naar een hoger prestatieniveau opgewaardeerd worden.
Concreet gaat
dit over een uitbreiding van volgende stuwen/verlaten/bypasses:
- Halle-Lembeek: bijkomende bypass op het kanaal tussen de bovenzijde van de
sluis van Lembeek en benedenzijde van deze sluis. Indien de bypass even groot
is als de bestaande, dan kunnen Tubize, Halle en Lembeek veel sterker beveiligd worden.
- Halle-centrum: bijkomende waterafvoercapaciteit (+ 60%?) van de stuwen van
de sluis door het vergroten van de doorlaatcapaciteit van de verlaten.
- Lot (Beersel): bijkomende waterafvoercapaciteit (+ 60%?) van de stuwen
van de sluis door het vergroten van de doorlaatcapaciteit van de verlaten.
- Ruisbroek (Sint-Pieters-Leeuw): bijkomende waterafvoercapaciteit (+ 60%?)
van de stuwen van de sluis door het vergroten van de doorlaatcapaciteit van de verlaten.
- Anderlecht: bijkomende waterafvoercapaciteit (+ 60%?) van de stuwen van de
sluis door het vergroten van de doorlaatcapaciteit van de verlaten.
- Sint-Jans-Molenbeek: bijkomende waterafvoercapaciteit (+ 60%?) van de stuwen
van de sluis door het vergroten van de doorlaatcapaciteit van de verlaten.
Bovendien is het nodig dat de elektrische installaties voor de bediening van
de kunstwerken naar een hoger niveau geplaatst worden zodat zij bij een
overstroming van het sluisplateau geen stroomonderbrekingen meer zouden veroorzaken.
- Zemst: bijkomende bypass op het kanaal tussen de bovenzijde van de sluis
en de benedenzijde van de sluis van Zemst.
- Wintam (Bornem): extra getijdenstuw voor bijkomende lozing van kanaalwater
in Rupel. In eerste instantie lijkt een inplanting van dergelijke tijgebonden
waterafvoer het best te gebeuren aan de voormalige sluis van Wintam.
Coordinatie Zenne
|
|